Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 november 2023, nr. WJZ/42241249, houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met een structurele verhoging van het maximumbedrag aan subsidiabele kosten voor molens, alsmede een verhoging van de subsidieplafonds voor groene monumenten en overige rijksmonumenten voor subsidieverstrekking in 2024

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.5, eerste lid, en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN

De Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘€ 60.000’ vervangen door ‘€ 72.500’.

B

In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 10.000’ vervangen door ‘€ 12.083,33’.

C

Na artikel 42g wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42h. Aanpassing subsidieplafond 2024

  • 1. In 2024 wordt aan het budget voor groene monumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een bedrag van € 3 miljoen toegevoegd.

  • 2. In 2024 wordt na toepassing van artikel 14, tweede lid:

    • a. aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, met een herbouwwaarde van minder dan € 8,3 miljoen, een bedrag van € 10 miljoen toegevoegd; en

    • b. aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer, een bedrag van € 10 miljoen toegevoegd.

  • 3. Indien in 2024 na toepassing van artikel 14, eerste lid, onderdelen a of b, geen middelen meer beschikbaar zijn, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling is de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: de Sim) op twee onderdelen gewijzigd. Ten eerste is het maximumbedrag aan subsidiabele kosten dat voor molens in aanmerking wordt genomen verhoogd. Ten tweede is voorzien in een eenmalige verhoging van de subsidieplafonds voor groene monumenten en gebouwde rijksmonumenten voor subsidieverstrekking in 2024. Beide wijzigingen worden hieronder afzonderlijk toegelicht.

2. Verhoging maximumbedrag subsidiabele kosten molens (artikel I, onderdelen A en B)

Molens kennen, in tegenstelling tot andere categorieën rijksmonumenten, geen maximale subsidiabele kosten op basis van de herbouwwaarde, maar een vast bedrag aan maximale subsidiabele kosten, dat is opgenomen in de artikelen 5, tweede lid, en 16, tweede lid, onder a, van de Sim. Dit maximumbedrag is in 2006 vastgesteld op een bedrag van € 60.000 bij een subsidiepercentage van 50%. In 2019 is het subsidiepercentage omhoog gegaan naar 60%,1 maar deze stijging compenseert onvoldoende voor de loon- en prijsstijgingen die sinds 2006 hebben plaatsgevonden. De aanvraagronde van 2024 wordt weer een zogeheten ‘molenjaar’ voor de Sim: de molens mochten in 2006 als eerste instromen in de het toenmalige Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim), en sindsdien komt een groot deel om de zes jaar terug.

De Vereniging De Hollandsche Molen heeft aandacht gevraagd voor indexatie van het maximumbedrag aan subsidiabele kosten voor molens. In de praktijk blijkt namelijk dat het huidige maximumbedrag onvoldoende is om de molens goed in stand te kunnen houden. De consumentenprijsindex (CPI) is de meest gangbare indicator om inflatie in uit te drukken en deze is sinds 2006 met 45% gestegen. Het maximale subsidiebedrag dat moleneigenaren in 2006 konden ontvangen (€ 60.000 * 50% = € 30.000,–) is met 45% geïndexeerd. Om maximaal € 43.500 aan subsidie te kunnen ontvangen wordt met deze regeling het maximumbedrag aan subsidiabele kosten voor molens (opgenomen in artikel 5, tweede lid, van de regeling) verhoogd van € 60.000 naar € 72.500. Artikel 16, tweede lid, onderdeel a – dat betrekking heeft op het maximumbedrag aan subsidiabele kosten dat per jaar voor een molen in aanmerking kan worden genomen bij de tussentijdse wijziging van een monumentenoverzicht van een professionele organisatie voor monumentenbehoud – is in dezelfde lijn aangepast.

3. Eenmalige verhoging subsidieplafonds voor groene monumenten en gebouwde monumenten (artikel I, onderdeel C)

Sinds 2020 wordt meer subsidie aangevraagd dan er op basis van de subsidieplafonds in de Sim kan worden verstrekt. In 2023 bedroeg de overvraag in totaal € 6,3 miljoen. De afwijzingen als gevolg van de overvraag vielen volledig in de categorie ‘groot gebouwd’, gebouwde rijksmonumenten met herbouwwaarde van ten minste € 8,3 miljoen.

Om het aantal subsidieafwijzingen wegens budgetuitputting terug te dringen heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2022 in haar meerjarenbrief aangekondigd voor de periode 2023-2025 het jaarlijkse budget van de Sim met € 20 miljoen te verhogen.2 Naast deze structurele verhoging met € 20 miljoen, is vanuit de compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling (LPO) per 2023 structureel € 3 miljoen beschikbaar voor verhoging van het Sim-budget. In de aanvraagronde van 2023 was derhalve al € 23 miljoen extra budget beschikbaar in de Sim.3 Mede daardoor was de overvraag een stuk lager dan het jaar ervoor in 2022 (€ 6,3 miljoen in 2023 ten opzichte van een overvraag van € 41,6 miljoen in 2022).

Met deze wijziging van de Sim wordt de budgetverhoging van € 23 miljoen voor 2024 gerealiseerd. Op basis van een prognose van de te verwachten aanvragen voor 2024, wordt hiervan € 3 miljoen ingezet voor groene monumenten, € 10 miljoen voor kleine rijksmonumenten in de categorie ‘overige rijksmonumenten’ (met een herbouwwaarde van minder dan € 8,3 miljoen) en € 10 miljoen voor grote rijksmonumenten in de categorie ‘overige rijksmonumenten’ (met een herbouwwaarde van ten minste € 8,3 miljoen).

De aangekondigde budgetverhogingen voor 2025 zullen op een later moment in de Sim worden verwerkt. Bij de inzet van deze extra middelen kan dan rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de aanvragen in 2024 en de uitkomsten van de eveneens in de meerjarenbrief aangekondigde verkenning naar de financiering van de monumentenzorg als geheel.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
2

‘De kracht van creativiteit – Cultuur midden in de samenleving. Meerjarenbrief 2023–2025’, Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 482.

Naar boven